
Gebruiksaanwijzing
31
De wasautomaat vi-
breert tijdens het ge-
bruik of staat onrustig.
De transportbeveiliging is
niet verwijderd.
Transportbeveiliging volgens
de opstel- en aansluitaanwij-
zing verwijderen.
De in hoogte verstelbare
schroefvoeten zijn niet goed
ingesteld.
Voeten volgens de opstel- en
aansluitaanwijzing afstellen.
Er zit erg weinig wasgoed in
de trommel (bijv. slechts één
badjas).
Dit heeft geen invloed op de
werking van de machine.
Het water kon vóór het cen-
trifugeren niet geheel wor-
den weggepompt, omdat
de afvoerslang geknikt is
of
de afvoerpomp verstopt is.
Ligging van de afvoerslang
controleren en evt. knik er-
uithalen of afvoerpomp rei-
nigen en evt. vreemde
voorwerpen uit de pomp
verwijderen.
Onder de wasauto-
maat komt water te
voorschijn.
De koppeling van de toe-
voerslang is lek.
Toevoerslang vastschroeven.
De afvoerslang is lek.
Afvoerslang controleren en
eventueel vervangen.
Het deksel van de afvoer-
pomp is niet goed gesloten.
Deksel goed sluiten.
Er zit wasgoed tussen de
deur geklemd.
Programma afbreken, was-
goed uit de deur verwijderen.
Programma opnieuw starten.
De aftapslang is niet goed
gesloten of ondicht.
Aftapslang goed sluiten (zie
hoofdstuk “Water aftap-
pen”). Als de aftapslang on-
dicht is, contact opnemen
met onze service-afdeling.
Het apparaat centrifu-
geert niet, er zit nog
water in de trommel.
U hebt SPOELSTOP gekozen. SPOELSTOP uitschakelen.
Het inweekprogramma is af-
gelopen.
Toets INWEKEN indrukken
(de aansluitende hoofdwas
begint).
De wasverzachter is
niet ingespoeld, vak æ
voor nabehandelings-
middel is met water
gevuld.
Het inzetbakje in het vak
voor nabehandelingsmiddel
is niet goed opgezet of
verstopt.
Wasmiddellade schoonma-
ken, inzetbakje goed
opzetten.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Komentarze do niniejszej Instrukcji